( Wiskunde - Getal en Ruimte 12de editie, VWO 2 , H8 Inhoud en vergroten)
H8.4 Oppervlakte bij vergroten - deel 2
(50 t/m 54)
Opgave 50.
→ De oppervlakte van de grootste vijver (= cirkel) = 2 × de oppervlakte van de kleinste vijver
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
- oppervlakte cirkel = π•straal²
- Neem de straal van de kleinste vijver als r₁ en de grootste als r₂:
πr₂² = 5(πr₁²) = k² × πr₁²k² = 5πr₁² ÷ πr₁² =5k = √5
- De diameter van de kleinste vijver is 2,4 meter → de straal is dan 1,2 m.
πr₂² = k² × πr₁² = 5 × π(1,2)² = 7,2ππr₂² = 7,2πr₂² = 7,2r₂ = √7,2
→ De diameter van de grote vijver = 2 × straal = 2 ×√7,2 ≈ 5, 3665
→ De diameter van de grote vijver is 5, 37 meter (rond af op twee decimalen).
→ De diameter van de grote vijver is 5, 37 meter (rond af op twee decimalen).
※ Een andere manier om de diameter van de grote vijver te berekenen zonder vergrotingsfactor k te berekenen:
- Je kunt een formule instellen vanuit het gegeven "de oppervlakte van de grootste is vijf keer zo groot als de oppervlakte van de kleinste".
πr₂² = 5(πr₁²) = 5(π × 1,2²) = 7,2ππr₂² = 7,2πr₂² = 7,2r₂ = √7,2
Opgave 51.
- De oppervlakte van lijst A is 150 cm².
- De oppervlakte van lijst C is 1350 cm².
- De afmetingen van lijst B is 20 bij 30 cm.
a.
Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.
→ oppervlakte lijst B = 20 × 30 = 600 cm²
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
→ Lijst B is origineel en lijst C is beeld. (Lijst C is een vergroting van lijst B.)
- oppervlakte lijst C = k² × oppervlakte B
1350 = k² × 600k = √(1350 ÷ 600) = 1,5
→ Vergrotingsfactor k is 1,5.
Stap②. Bereken de afmetingen van lijst C.
→ De breedte van lijst C = vergrotingsfactor k × de breedte van lijst B
= 1,5 × 20 = 30 cm
→ De lengte van lijst C = vergrotingsfactor k × de lengte van lijst B
= 1,5 × 30 = 45 cm
→ De afmetingen van lijst C zijn 30 bij 45 cm.
b.
Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.
→ oppervlakte lijst B = 20 × 30 = 600 cm²
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
→ Lijst B is origineel en lijst A is beeld. (Lijst A is een verkleining van lijst B.)
- oppervlakte lijst A = k² × oppervlakte B
150 = k² × 600k = √(150 ÷ 600) = 0,5
→ Vergrotingsfactor k is 0,5.
Stap②. Bereken de afmetingen van lijst A.
→ De breedte van lijst A = vergrotingsfactor k × de breedte van lijst B
= 0,5 × 20 = 10 cm
→ De lengte van lijst A = vergrotingsfactor k × de lengte van lijst B
= 0,5 × 30 = 15 cm
→ De afmetingen van lijst C zijn 10 bij 15 cm.
Opgave 52.
Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.
→ De zeiloppervlakte van de kleine zeilboot is 2,8 m².
→ De zeiloppervlakte van het origineel = ½ × 2 × 4,8 = 4,8 m²
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
2,8 = k² × 4,8k = √(2,8 ÷ 4,8)
Stap②. Bereken de afmetingen van het grootzeil van de kleine zeilboot.
→ De zeilbreedte van de kleine zeilboot = vergrotingsfactor k × de breedte van het origineel
= √(2,8 ÷ 4,8) × 2 ≈ 1,53 m
→ De zeillengte van de kleine zeilboot = vergrotingsfactor k × de lengte van het origineel
= √(2,8 ÷ 4,8) × 4,8 ≈ 3,67 m
→ De afmetingen van het grootzeil van de kleine zeilboot is 1,53 bij 3,67 m (rond af op twee decimalen).
Opgave 53.
a.
Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
0,338 m² = k² × 845 m²k = √(0,338 ÷ 845) = 0,02
Stap②. Bereken de lengte van het schaalmodel.
→ De lengte van het schaalmodel = vergrotingsfactor k × de lengte van het origineel
= 0,02 × 72,7
→ De lengte van het schaalmodel = vergrotingsfactor k × de lengte van het origineel
= 0,02 × 72,7
= 1.454 m
b.
Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.
→ De spanwijdte van een model is hoogstens 60% van de breedte van de windtunnel.
60% × 5 m = 0,6 × 5 m = 3 m
→ De maximale spanwijdte van een model is 3 m.
→ Vergrotingsfactor k = afmeting beeld ÷ overeenkomstige afmeting origineel
= 3 m ÷ 79,8 m = 3 ÷ 79,8
Stap②. Berekenen de maximale vleugeloppervlakte van een schaalmodel.
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
= (3 ÷ 79,8)² × 845 m²
≈ 1,194 m²
→ De maximale vleugeloppervlakte van een schaalmodel is 1,19 m² (rond af op twee decimalen).
Opgave 54.
Stap①. Bereken eerst de oppervlakte van verkeersbord I.
→ Verkeersbord I heeft een omtrek 270 cm en heeft de vorm van een gelijkzijdige driehoek.
90² = (hoogte van bord I)² + 45²hoogte van bord I = √(90² – 45²) = √6075 cm
→ oppervlakte van bord I = ½ × 90 × √6075
Stap②. Bereken de vergrotingsfactor k.
→ Verkeersbord II heeft een oppervlakte van 25 dm² en heeft ook de vorm van een gelijkzijdige driehoek.
→ 25 dm² = 2500 cm²
→ oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
→ Neem: Bord I is origineel en bord II is beeld.
2500 cm² = k² × (½ × 90 × √6075) cm²
k = √(2500 ÷ (½ × 90 × √6075))
≈ 0,84426
Stap③. Bereken een zijde van bord II. De omtrek van bord II = 3 × een zijde.
→ Verkeersbord II heeft de vorm van een gelijkzijdige driehoek.
→ Een zijde van bord II = vergrotingsfactor k × een zijde van bord I
= √(2500 ÷ (½ × 90 × √6075)) × 90 cm
→ De omtrek van bord II is 3 × een zijde = 3 × (2500 ÷ (½ × 90 × √6075)) × 90 cm ≈ 227,950 cm.
→ De omtrek van bord II is 228 cm (rond af op gehelen).