Pagina's

maandag 3 mei 2021

Oppervlakte bij vergroten (H8.4) - deel 1- G&R 12de - VWO 2

     ( Wiskunde - Getal en Ruimte 12de editie, VWO 2 , H8 Inhoud en vergroten)

H8.4 Oppervlakte bij vergroten - deel 1

(41, 44 t/m 47)

Opgave 41.
Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k, om de oppervlakte van logo II te berekenen

  • vergrotingsfactor k = afmeting beeld ÷ overeenkomstige afmeting origineel 
  •  Logo I is origineel en logo II is beeld.
  • k = 3,6 ÷ 4,4
Stap②. Gebruik de formule : oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel

  • oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel 
  • oppervlakte origineel (logo I) is 10,2 cm²
  • oppervlakte logo II = (3,6 ÷ 4,4) × 10,2 cm² ≈ 6,828 cm²
De oppervlakte van logo II is 6,8 cm² (rond af op één decimaal).

Opgave 44.
[De toren van Hanoi]
→ De diameter van elke schijf: 2 cm, 2,2 cm, 2,4 cm 2,6 cm, 2,8 cm, 3 cm, 3,2 cm en 3,4 cm.
→ De straal van elke schijf: 1 cm, 1,1 cm, 1,2 cm 1,3 cm, 1,4 cm, 1,5 cm, 1,6 cm en 1,7 cm.
→ Omdat alle schijven even dik zijn, is de hoogte van elke schijf (= cilinder) hetzelfde als h.
→ Van de opgave weet je dat de kleinste schijf 15 gram weegt. Hieruit kun je berekenen hoeveel gram per cm³ de schijf weegt.
  • het gewicht van de kleinste schijf = het gewicht per cm³ × de inhoud van de kleinste schijf 
  • de inhoud van de kleinste schijf = inhoud cilinder = π × straal² × h = π × 1² × h = πh
  • 15 gram = x g/cm³ × de inhoud van de kleinste schijf = x g/cm³ × πh cm³
  • x   = 15 ÷  πh
  • de schijf weegt 15 ÷  πh gram per cm³.
→ De som van het gewicht van de acht schijven
     = (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 1) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 2) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 3) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 4) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 5) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 6) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 7) + (het gewicht per cm³ × inhoud schijf 8) 
 = het gewicht per cm³•(inhoud schijf 1 + inhoud schijf 2 + inhoud schijf 3 + inhoud schijf 4 + inhoud schijf 5 + inhoud schijf 6 + inhoud schijf 7 + inhoud schijf 8)
= het gewicht per cm³•(π × 1² × hπ × 1,1² × h + π × 1,2² × π × 1,3² × hπ × 1,4² × hπ × 1,5² × + π × 1,6² × hπ × 1,7² × h)
= het gewicht per cm³•πh•(1,1² + 1,2² 1,3² 1,4² 1,5² + 1,6² 1,7² )
= (15 ÷  πh)πh•(1² 1,1² + 1,2² 1,3² 1,4² 1,5² + 1,6² 1,7² )
= 15•(1² 1,1² + 1,2² 1,3² 1,4² 1,5² + 1,6² 1,7² ) = 225
→ De som van het gewicht van de acht schijven is 225 gram.

Opgave 45.
→ Het punt A is het midden van een zijde van de grote zeshoek. Het blauwe gebied heeft een oppervlakte van 15cm².
→ Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.
  • vergrotingsfactor k = afmeting beeld ÷ overeenkomstige afmeting origineel 
  • De kleine zeshoek is het origineel en de grote zeshoek is het beeld.
  • Neem een zijde van de kleine zeshoek als x, dan is een zijde van de grote zeshoek 2x
  • k = x ÷ 2x = 2

→ Stap②. Gebruik de formule : oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
  • oppervlakte van het blauwe gebied = oppervlakte van de grote zeshoek – oppervlakte van de kleine zeshoek
  • oppervlakte van de grote zeshoekk² × oppervlakte van de kleine zeshoek
  • Het blauwe gebied heeft een oppervlakte van 15cm².
  • 15 = (k² × oppervlakte van de kleine zeshoek) – oppervlakte van de kleine zeshoek
  • Neem oppervlakte van de kleine zeshoek als x.
15 = 2²•x x
15 = 4xx
15 = 3x
= 5

  • De oppervlakte van de kleine zeshoek is 5 cm².
Opgave 46.
→ Stap①. Bereken eerst de vergrotingsfactor k.

  • De echte Boeing 737 is het origineel en het model is het vbeeld.
  • oppervlakte beeld = k² × oppervlakte origineel
  • De echte Boeing 737 heeft een vleugeloppervlakte van 160 m². De vleugeloppervlakte van het model is 1000 cm². 
  • 1000 cm² = 0,1 m²
  • 0,1 m² k² × 160 m²

k = √(0,1 ÷ 160) = 0,025

Stap②. Bereken de lengte en de spanwijdte van de echte Boeing 737
  • de lengte van de echte Boeing 737 × k = de lengte van het model
de lengte van de echte Boeing 737 = 0,9 m ÷ 0,025 = 36 m
  • de spanwijdte van de echte Boeing 737 × k = de spanwijdte van het model

de spanwijdte van de echte Boeing 737 = 0,85 m ÷ 0,025 = 34 m

Opgave 47.
→ De figuur bestaat uit een zwarte cirkel, een witte ring en een zwarte ring. Van beide ringen is de breedte gelijk aan de straal van de zwarte cirkel.

De oppervlakte van de zwarte cirkel = π•r² = πr²
De oppervlakte van de zwarte ring = π•(3r)² –  π•(2r)² = 9πr² – 4πr² = 5πr²
→ Om de oppervlakte van de zwarte ring te krijgen moet je 5 vermenigvuldigen met de oppervlakte van de zwarte cirkel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Hoofdstuk 2 Gelijkvormigheid - Uitleg Opgave 43

  Hoofdstuk 2. Gelijkvormigheid 2.3 Gelijkvormige driehoeken Opgave 43.  Uitleg: