Pagina's

Posts tonen met het label Inhoud kegel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Inhoud kegel. Alle posts tonen

woensdag 28 april 2021

Inhoud piramide en kegel (H8.2) - deel 2 - G&R 12de - VWO 2

    ( Wiskunde - Getal en Ruimte 12de editie, VWO 2 , H8 Inhoud en vergroten)

H8.2 Inhoud piramide en kegel - deel 2

(22, 26 t/m 29)

Opgave 22.
→ De piramide van de opgave is als volgt: het grondvlak is een rechthoek van 24 bij 8 cm en de opstaande ribben zijn elk 13 cm.
→ Om de inhoud van de piramide te berekenen moet je de hoogte van de piramide weten.
→ De hoogte van de piramide kun je vinden met behulp van de stelling van Pythagoras

      Stap 1. Bepaal eerst de hoogte van de driehoek van een zijvlak.

    • De zijvlakken van de piramide bestaan uit twee vormen van gelijkbenige driehoek:  een gelijkbenige driehoek van 24 bij 13 cm en een gelijkbenige driehoek van 8 bij 13 cm.
    • Omdat het een gelijkbenige driehoek is, heeft deze één symmetrieas. De hoek waar de symmetrieas doorheen gaat is de tophoek. 
    • Met behulp van de stelling van Pythagoras kun je de hoogte van de gelijkbenige driehoek (zijvlak van de piramide) berekenen.
    • De hoogte van de gelijkbenige driehoek van 24 bij 13 cm = √(13² – 12²) = 5 cm(Je kan ook de hoogte van de gelijkbenige driehoek van 8 bij 13 cm gebruiken om de hoogte van de piramide te vinden.)
        Stap 2. Bereken de hoogte van de piramide.
                     Neem de hoogte van de piramide als x cm. Met gebruik van de stelling van Pythagoras:   
5² = 4² + x²
x = √(5² – 4²) = √9 = 3

                    De hoogte van de piramide is 3 cm

→ Je kunt nu de inhoud van de piramide berekenen. 
    • Inhoud piramide = ⅓ × oppervlak grondvlak × hoogte
    • Oppervlak grondvlak van de piramide = 24 × 8 = 192
    • Inhoud van de piramide = ⅓ × (24 × 8) × 3 = 192
    • De inhoud van de piramide is 192 cm³.
 
Opgave 26.
 a.
inhoud kegel = ⅓ × π × straal² × hoogte
De inhoud van het potlood = de inhoud van de cilinder met hoogte 10 cm en diameter 1,5 cm + de inhoud van de kegel met hoogte 2 cm en diameter 1,5 cm

  • De inhoud van de cilinder met hoogte 10 cm en straal 0,75 cm ( = diameter 1,5 cm)  = π × straal² × hoogte = π × 0,75² × 10 = 5,625π cm³
  • De inhoud van de kegel met hoogte 2 cm en straal 0,75 cm (= diameter 1,5 cm) = ⅓ × π × straal² × hoogte = ⅓ × π × 0,75² × 2 = 0,375π cm³
  • De inhoud van het potlood = 5,625π cm³ +  0,375π cm³ = 6π cm³ ≈ 18,8495 cm³
  • De inhoud van het potlood is 18,85 cm³ (rond af op twee decimalen).

b.
→ Om het gewicht van het potlood in deze opgave te berekenen moet je ① het gewicht van het hout van het potlood en ② het gewicht van de stift optellen.

Stap①. Bepaal het gewicht van het hout van het potlood. 

  • De inhoud van het potlood is de som van de inhoud van het hout en de inhoud van de stift. Van de opgave weet je dat de inhoud van de stift van het potlood 2,3 cm³ is.
  • De inhoud van het hout van het potlood = 6π cm³  – 2,3 cm³
  • Het potlood is gemaakt van hout dat 0,9 gram per cm³ weegt. 
  • Het gewicht van het hout van het potlood = de inhoud van het hout van het potlood × 0,9 gram/cm³ = (6π cm³  – 2,3 cm³) × 0,9 gram/cm³ 14,895 gram

Stap②. Bepaal het gewicht van de stift van het potlood.
  • De stift weegt 1,2 gram per cm³.
  • De inhoud van de stift van het potlood is 2,3 cm³.
  • Het gewicht van de stift van het potlood = 2,3 cm³ × 1,2 gram/cm³ = 2,76 gram
Stap③. Tel het gewicht van het hout en het gewicht van de stift op. 

  • Het gewicht van het hout + het gewicht van de stift = 14,895 gram +  2,76 gram ≈ 17,655 gram
  • Het potlood weegt 17,7 gram (rond af op één decimaal).

Opgave 27.
→ Het hoorntje is tot de rand gevuld met ijs. Dit betekent dat het hoorntje een kegel is.
→ Om het gewicht van het ijs te berekenen moet je eerst de inhoud van het hoorntje (= een kegel) weten, omdat in de opgave het gewicht van het ijs per liter (1 liter = 1.000 cm³) gegeven is.
→   inhoud kegel = ⅓ × π × straal² × hoogte

Stap①. Bepaal eerst de hoogte van het hoorntje.
  • In de opgave zie je geen hoogte van het hoorntje. Je moet deze zelf berekenen met behulp van de stelling van Pythagoras.
  • In de bovenstaande figuur is x cm de hoogte van het hoorntje. De doorsnede van de top van de kegel tot het grondvlak wordt een gelijkbenige driehoek. Omdat het een gelijkbenige driehoek is, heeft deze één symmetrieas. 

  • Volgens de stelling van Pythagoras,

 18² = x² + 4²
  x = √ (18² – 4²) = √308

  • De hoogte van het hoorntje is √308 cm.

Stap②. Bereken de inhoud van het hoorntje.
  •  inhoud kegel = ⅓ × π × straal² × hoogte
  • De inhoud van het hoorntje = ⅓× π × 4² × √308 ≈ 294,052 cm³
Stap③. Bereken het gewicht van het ijs dat in het hoorntje zit.
  • Het ijs weegt 650 gram per liter volgens de opgave.
  • De inhoud van het hoorntje is 294,052 cm³.  
  • 294,052 cm³ is 0,294052 liter, omdat 1 liter = 1.000 cm³.
  • Het gewicht van het ijs dat in het hoorntje zit = 650 gram/liter × 0,294052 liter ≈ 191,13 gram
  • Het gewicht van het ijs dat in het hoorntje zit is 191 gram (rond af op gehelen).

Opgave 28.
Stap①. Bepaal eerst de inhoud van de onderste kegel (= de inhoud van de bovenste kegel).

  • De hoogte van de onderste kegel = ½ × 25 = 12,5 cm.
  • De inhoud van de onderste kegel = ⅓ × π × straal² × hoogte =  ⅓ × π × 5² × 12,5 ≈ 327,25 cm³.
Stap②. Bereken hoeveel gram zand er in de onderste kegel zit.
  • De onderste kegel is geheel gevuld met zand dat 1,5 kg per dm³ weegt.
  • De inhoud van de onderste kegel is 327,25 cm³.
  • 327,25 cm³ is 0,32725 dm³, omdat 1 dm³ = 1.000 cm³
  • Hoeveel gram zand er in de onderste kegel zit = 1,5 kg/dm³ × 0,32725 dm³ = 0,490875 kg = 490,875 gram.
Stap③. Bereken hoeveel gram zand er per seconde door de opening van de zandloper stroomt.
  • Na het omdraaien van de zandloper duurt het 5 minuten tot het zand in de andere kegel is gelopen.
  • Hoeveel gram zand er in de onderste kegel zit = 1,5 kg/dm³ × 0,32725 dm³ = 0,490875 kg
  • 0,490875 kg = 490,875 gram
  • 5 minuten = 300 seconden
  • De doorstroomsnelheid = 490,875 gram ÷  300 seconden = 1,636 g/sec
  • De doorstroomsnelheid is 1,64 gram per seconde (rond af op twee decimalen).

Opgave 29.
a.
→ De hoogte van een kegel is 3 keer de hoogte van een cilinder. De inhoud van de kegel is dezelfde als de inhoud van de cilinder.
→ Neem de straal van de kegel als r₁ en de straal van de cilinder als r₂. En neem de hoogte van de kegel als h.
  • inhoud kegel = ⅓ × π × straal² × hoogte
  • inhoud cilinder = π × straal² × hoogte
  • Omdat de inhoud van de kegel dezelfde is als de inhoud van de cilinder en de hoogte van de kegel 3 keer de hoogte van de cilinder,  ⅓ × π × r₁² × 3h = π × r₂² × h
× π × r₁² × 3h π × r₂² × h    ← ⅓  × 3 = 1
π × r₁² × h π × r₂² × h            ← Deel beide zijden door π
r₁² × h r₂² × h                        ← Deel beide zijden door h
r₁² r₂²                                      Uiteindelijk blijven in de formule de straal van de kegel r₁ en de straal van de cilinder r₂ over. 
 →  r₁²  = r₂² , waarvan r de straal van de kegel en r₂ de straal van de cilinder is. 
→ De straal van de kegel en de straal van de cilinder zijn gelijk.

b.
→ De straal van een kegel is 3 keer de diameter van een cilinder (= 6 keer de straal van een cilinder).
→ Neem de straal van de cilinder als r.
  • De straal van een kegel = 6r
→ Neem de straal van de cilinder als r. En neem de hoogte van de kegel als h₁ en de hoogte van de cilinder als h₂.
  •  inhoud kegel = ⅓ × π × straal² × hoogte
  • inhoud cilinder = π × straal² × hoogte
  • Omdat de inhoud van de kegel dezelfde is als de inhoud van de cilinder en de straal van de kegel 6r is,  ⅓ × π × (6r)² × h₁ = π × r² × h₂
× π × 36× h₁ π × r² × h₂        ← ⅓  × 36 = 12
 π × 12r² × h₁π × r² × h₂              ← Deel beide zijden door π
12r² × h₁ =  r² × h₂                           ← Deel beide zijden door r²
12 × h₁ =  h₂                                      Uiteindelijk blijven in de formule de hoogte van de kegel h₁ en de hoogte van de cilinder h₂ over. 
→  12h₁ =  h₂ , waarvan h₁ is de hoogte van de kegel en h₂ de hoogte van de cilinder.
→  hoogte cilinder (h₂) is 12 keer hoogte kegel (h₁).


dinsdag 27 april 2021

Inhoud piramide en kegel (H8.2) - deel 1 - G&R 12de - VWO 2

    ( Wiskunde - Getal en Ruimte 12de editie, VWO 2 , H8 Inhoud en vergroten)

H8.2 Inhoud piramide en kegel - deel 1

(Opgave 15, 16, 19, 20, 21)

Opgave 15.
[Uitleg]
[Eerste figuur]
Stap①: Vind het grondvlak.
Vierkant ABCD is het grondvlak.
Stap②: Schets het grondvlak apart.
Stap③: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
 Oppervlakte grondvlak (Vierkant ABCD) is   4 × 4 =16cm² .
Stap④: Bereken  de inhoud van de piramide.
→ Inhoud piramide = ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
 → De hoogte van de piramide is 4 cm.
→ Inhoud piramide = ⅓ × 16 cm² × 4 cm = 21⅓ cm³

[Tweede figuur]
Stap①: Vind het grondvlak.
→ Vierkant KLMN is het grondvlak.
Stap②: Schets het grondvlak apart.
Stap③: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
 Oppervlakte grondvlak (Vierkant KLMN):
Oppervlakte vierkant ADHE – Oppervlakte vier driehoeken (◺ALK + ◺LDM + ◺MHN + ◺KNE)
= (4 × 4) – 4(½ × 2 × 2) = 16 – 8 = 8 cm²
of
KL = LM = MN = KN = √(2² + 2²) = 2√3
Oppervlakte □ KLMN = (2√3)² = 8 cm²
Stap④: Bereken  de inhoud van de piramide.
→ Inhoud piramide = ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
 → De hoogte van de piramide is 4 cm.
→ Inhoud piramide = ⅓ × 8 cm² × 4 cm = 10⅔ cm³
[Derde figuur]
Stap①: Vind het grondvlak.
→ Driehoek CDR is het grondvlak.
Stap②: Schets het grondvlak apart.
Stap③: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
 Oppervlakte grondvlak (Driehoek CDR) is   ½ × 4 × 4 = 8 cm² .
Stap④: Bereken  de inhoud van de piramide.
→ Inhoud piramide = ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
 → De hoogte van de piramide is 4 cm.
→ Inhoud piramide = ⅓ × 8 cm² × 4 cm = 10⅔ cm³
Opgave 16.
[Eerste figuur]
Stap①: Vind het grondvlak.
→ Driehoek PCD is het grondvlak.
Stap②: Schets het grondvlak apart.
Stap③: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
 Oppervlakte grondvlak (Driehoek PCD) is   ½ × (1½ + 1½) × 4 =  ½ × 3 × 4= 6 cm² .
Stap④: Bereken  de inhoud van de piramide.
→ Inhoud piramide = ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
 → De hoogte van de piramide is 5 cm.
→ Inhoud piramide = ⅓ × 6 cm² × 5 cm = 10 cm³
[Tweede figuur]
Stap①: Vind het grondvlak.
→ Trapezium RDHE is het grondvlak.
Stap②: Schets het grondvlak apart.
Stap③: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
 Oppervlakte grondvlak (Trapezium RDHE) is   ½(5 + 2) × 4  = 14 cm² .
Stap④: Bereken  de inhoud van de piramide.
→ Inhoud piramide = ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
→ De hoogte van de piramide is 4 cm.
→ Inhoud piramide = ⅓ × 14 cm² × 3 cm = 14 cm³
Opgave 19.
[figuur De kerk]
De inhoud van de kerk: 
  • Inhoud prisma 1 = (12 × 12) × 29 = 4176
  • Inhoud prisma 2 = (12 × 18) × 20 = 4320
  • Inhoud prisma 3 = (½ × 12 × 5) × 18 = 540
  • Inhoud piramide 1 = ⅓ × (12 × 12) × 6 = 432
Inhoud prisma 1 + Inhoud prisma 2 + Inhoud prisma 3 + Inhoud piramide 1
= 4176 + 4320 + 540 + 288 = 9324 
→ De inhoud van de kerk is 9324

Opgave 20.
a.
→ De stelling van Pythagoras is als volgens:
 In een rechthoekige driehoek is de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekzijden gelijk aan het kwadraat van de lengte van de schuine zijde. 
→ In het bovenstaande figuur is x een rechthoekzijde van een rechthoekige driehoek.
→ Volgens de stelling van Pythagoras, x² + x² = 4².
→ Als je deze vergelijking oplost:
 x² + x² = 4²
2x² = 16
x² = 8
x = ±√8  
x is een lengte.  x = √8

b.
→ Het oppervlakte van de achthoek is:
4 × (½ × √8 × √8) + 4 × (4 × √8) + 1× (4 × 4) = 16 +  4 × √(4²×8) + 16 
= 32 + 4 × √128 = 32 + √(4² × 128) = 32 + √2048 = 77,254834
→ De oppervlakte van de achthoek is 77,25 mm² (afgerond op twee decimalen).

c.
→ De inhoud van de diamant = de inhoud van de bovenste piramide + de inhoud van de onderste piramide.
① Inhoud van de bovenste piramide 
= ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte 
= ⅓ × (32 + √2048) × 6 = 64 + √8192
② Inhoud van de onderste piramide
= ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
= ⅓ × (32 + √20488) × 8 = ²⁵⁶∕₃ + √((⁸∕₃)² × 2048) = ²⁵⁶∕₃ + √¹³¹⁰⁷²∕₉
 → De inhoud van de diamant = (64 + √8192) + (²⁵⁶∕₃ + √¹³¹⁰⁷²∕₉) ≈ 360,52
De inhoud van de diamant is 360,5 mm³ (rond af op één decimaal).

d.
→ Uit de opgave: "Eén karaat komt overeen met 200 milligram. Diamant weegt 3,51 mg per mm³."
→ De inhoud van de diamant is (64 + √8192) + (²⁵⁶∕₃ + √¹³¹⁰⁷²∕₉mm³.
De inhoud van de diamant × 3,51 mg/mm³ = het gewicht van de diamant.
Het gewicht van de diamant ÷ 200mg = het karaat van de diamant.

(De inhoud van de diamant × 3,51 mg/mm³) ÷ 200mg
= {(64 + √8192) + (²⁵⁶∕₃ + √¹³¹⁰⁷²∕₉)} × 3,51 ÷ 200
≈ 6,33
→ De diamant is 6 karaat (rond af op gehelen). 

Opgave 21.
a.
→ 1 ha = 10.000
→ 3,24 ha = 32.400
→ Inhoud piramide = ⅓ × oppervlakte grondvlak × hoogte
                                 = ⅓ × 32.400 × 98 m
                                    = 1.058.400
b.
Stap①: Bereken de zijde van het grondvlak (vierkant).
→ De piramide is een vierkante piramide. Een vierkante piramide is een piramide met een vierkant grondvlak, waarbij het zijvlak een gelijkbenige driehoek is.
→ De oppervlakte van het grondvlak is 32.400 m². 
    Oppervlakte vierkant = zijde² 
    zijde² = 32.400
    zijde = 180 m
Stap②: Bereken de hoogte van de gelijkbenige driehoek van het zijvlak.
→ Gebruik de stelling van Pythagoras.
→ Volgens de stelling van de Pythagoras:
     x² = 98² × 90² = 17704
     x = √17704 m
     (x is de hoogte van de driehoek.)
→ De oppervlakte van de gelijkbenige driehoek = ½ × 180 ×√17704
Som van de oppervlakten van de zijvlakken = 4 × (½ × 180 ×√17704)
→ De roestvrijstalen platen dekken 95% van de buitenkant van de Pyramid Arena.
     Om de totale oppervlakte van de platen te berekenen:
     0,95 × {4 × (½ × 180 × √17704)} = 45.505 (Rond af op gehelen).
→ De totale oppervlakte van de roestvrijstalen platen is 45.505  .


Hoofdstuk 2 Gelijkvormigheid - Uitleg Opgave 43

  Hoofdstuk 2. Gelijkvormigheid 2.3 Gelijkvormige driehoeken Opgave 43.  Uitleg: