Pagina's

vrijdag 4 juni 2021

Diagrammen (H6.2) - G&R 12de - VWO 2

     ( Wiskunde - Getal en Ruimte 12de editie, VWO 2 , H6. Procenten en diagrammen)

H6.2 Diagrammen

(Opgave 21, 23, 25, 28, 29)

Opgave 21.
a.
b.
→ De twee achtereenvolgende dagen waarop het verschil tussen de maximumtemperaturen het grootst was zijn 28 en 29 augustus. Het verschil is 6 graden.

c.
→ We spreken van een zomerse dag als de maximumtemperatuur 25 ºC of hoger is.
Het aantal zomerse dagen is 10.
→ Het percentage zomerse dagen in de periode van 13 tot en met 31 augustus 2016 wordt berekend als volgt:
  • Het totaal aantal dagen in de periode is 19.
  • Het aantal zomerse dagen in de periode is 10.
  • Percentage zomerse dagen in de periode = (10 ÷ 19) × 100%52,6% (rond procenten af op één decimaal). 
d.
→ Bij een hittegolf gaat het om vijf achtereenvolgende zomerse dagen, waarvan er minstens drie tropisch zijn. We spreken van een tropische dag als de maximumtemperatuur 30 ºC of hoger is.
Ja, er was een hittegolf in de periode van 13 t/m augustus 2016. Van 23 t/m 28 augustus 2016 waren er zes achtereenvolgende zomerse dagen én waren er vier dagen met een maximumtemperatuur hoger dan 30ºC.

Opgave 23.

a.
→ Het aantal bezoekers van het Rijksmuseum in 2016 was 2,26 miljoen. 
→ Het aantal bezoekers van het Van Gogh Museum in 2016 was 2,08 miljoen.
→ Het Rijksmuseum trok in 2016 0,18 miljoen meer bezoekers dan het Van Gogh Museum.
→  0,18 miljoen als percentage van 2,08 miljoen = (180 000 ÷ 2 08 000) × 100 % ≈ 8,7 % (rond procenten af op één decimaal)
→ Het Rijksmuseum trok in 2016 8,7% meer bezoekers dan het Van Gogh Museum.

b.
→ Het aantal bezoekers van Diergaarde Blijdorp in 2016 was 1,51 miljoen. 
→ Het aantal bezoekers van de Zaanse Schans in 2016 was 1,85 miljoen.
→ Diergaarde Blijdorp trok in 2016 0,34 miljoen minder bezoekers dan de Zaanse Schans.
0,34 miljoen als percentage van 1,85 miljoen = (340 000 ÷ 1 850 000) × 100 % ≈ 18,4 % (rond procenten af op één decimaal)
→ Diergaarde Blijdorp trok in 2016 18,4% minder bezoekers dan Zaanse Schans.

c.
→ In 2016 werd de Zaanse Schans door 1,5 miljoen buitenlandse toeristen bezocht.
→ Aantal Nederlandse bezoekers Zaanse Schans in 2016 = totale aantal bezoekers Zaanse Schans in 2016 – aantal buitenlandse toeristen Zaanse Schans in 2016 = 1,85 miljoen – 1,5 miljoen = 0,35 miljoen
→ Percentage Nederlandse bezoekers Zaanse Schans = 0,35 miljoen ÷ 1,85 miljoen × 100% ≈ 18,9%

d.
→ Het aantal bezoekers van de Efteling is 4,76 miljoen.
→ In 2016 maakte de Efteling een winst van 22,4 miljoen euro.
→ Gemiddelde winst per bezoeker in 2016 = 22,4 miljoen ÷ 4,76 miljoen ≈ 4,71 euro per bezoeker (rond geldbedragen af op centen)

Opgave 25.
a.
→ 'Per hoofd van de bevolking' betekent 'gemiddelde verbruik per persoon'

b.

→ Het theeverbruik in 1970 per hoofd van de bevolking was 630 gram.

c.
  • Theeverbruik in 2010 :  740 gram
  • Theeverbruik in 2000 :  780 gram
→ Het theeverbruik per hoofd van de bevolking in 2010 was 40 gram minder dan in 2000.
→ 40 gram ÷ 780 gram × 100% = 5,1%
  
d.

Volgens het lijndiagram was de theeconsumptie per hoofd van de bevolking 720 gram in 1997,5. De lijn loopt naar boven tot het jaar 2000, daardoor er in 1998 meer theeconsumptie per hoofd van de bevolking was dan 720gram. 
→ Rob heeft het dus fout.

e.
→ Van 8 gram thee wordt gemiddeld 1 liter thee gezet.
→ In 1980 was het theeverbruik per hoofd van de bevolking 660 gram.
→ 660 ÷ 8 = 82,5 
82,5 liter thee werd in 1980 per hoofd van de bevolking gedronken.
 
f.
→ Van 8 gram thee wordt gemiddeld 1 liter thee gezet. De inhoud van een theeglas is 0,2 liter.
→ In 2015 was het theeverbruik per hoofd van de bevolking 710 gram.
→ 710 ÷ 8 = 88,75 
→ Met 710 gram thee wordt gemiddeld 88,75 liter thee gezet.
→ 88, 75 ÷ 0,2 = 443,75 
→ In 2015 werden 443,75 glazen thee per hoofd van de bevolking gedronken.
→ Een jaar bevat 365 dagen. 443,75 ÷ 365 ≈ 1,2 (rond af op één decimaal)
→ In 2015 dronk de Nederlander per dag gemiddeld 1,2 glazen thee.

g.
→ In 2015 werden 443,75 glazen thee per hoofd van de bevolking gedronken.
→ In 2015 telde Nederland 16,9 miljoen inwoners.
→ 443,75 × 16,9 miljoen ≈ 7,5 miljard 
In 2015 dronken alle Nederlanders samen 7,5 miljard glazen thee.

Opgave 28.
a.

b.
→ Jan besteedt 8 uur en 50 minuten (= 530 minuten) aan slapen op een doordeweekse dag.
→ 530 ÷ 1440 × 100% ≈ 36,8%
→ Jan besteedt 36,8% van de tijd aan slapen op een doordeweekse dag.

Opgave 29.

a.
→ 16,0% ×17,6 miljoen = 2 816 000 

b.
→ 1 730 000 ÷ 17 600 000 ×100%  ≈ 9,8%
→ In 2016 werd 9,8% van de binnenlandse vakanties in Noord-Holland doorgebracht.

c.
→ 1 410 000 ÷ 17 600 000 ×100% ≈ 8,0%
→ 1 410 000 ÷ 17 600 000 × 360º ≈ 29º
→ De hoek die bij de sector Zuid-Holland hoort is 29º.

d.

→ 100% – (2,1 + 7,6 + 10,0 + 8,9 + 3,1 + 16,0 + 3,0 + 9,8 + 8,0 +7,8 + 11,9)% = 100% – 88,2% = 11,8 %
→ 11,8 ÷ 100 × 360º ≈ 42º
→ De hoek die bij de sector Limburg hoort is 42º.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Hoofdstuk 2 Gelijkvormigheid - Uitleg Opgave 43

  Hoofdstuk 2. Gelijkvormigheid 2.3 Gelijkvormige driehoeken Opgave 43.  Uitleg: