Pagina's

donderdag 10 juni 2021

Centrummaten (H6.4) - deel 2 - G&R 12de - VWO 2

(Wiskunde - Getal en Ruimte 12de editie, VWO 2 , H6. Procenten en diagrammen)

H6.4 Centrummaten - deel 2

(Opgave 59, 62 t/m 65)

Opgave 59.

a.
→ Om bij een klassenindeling een idee te krijgen van het gemiddelde, bereken je het gemiddelde van de klasssenmiddens. 
→ Bereken de gemiddelde lengte.
→ De gemiddelde lengte van de groep is 158 cm.

b.
→ Absolute frequentie van leerlingen die kleiner zijn dan 1,55 meter = 8 + 10 + 3 = 21
→ Het percentage leerlingen die kleiner zijn dan 1,55 meter is 33,9%.

Opgave 62.
a.
→ Aantal leerlingen die in de klas zitten = 12 + 10 + 2 + 5 +3 = 32

b.
→ Het gemiddelde aantal broers en zussen per leerling is 1,3.

c.
→ De mediaan is het middelste getal van alle waarnemingsgetallen nadat deze van klein naar groot zijn gerangschikt.
→ Aantal waarnemingsgetallen = 12 + 10 + 2 + 5 + 3 = 32
→ Bij een even aantal waarnemingsgetallen is de mediaan het gemiddelde van de middelste twee getallen.
  • 32 ÷2 = 16  
  • mediaan = (16de waarnemingsgetal + 17de waarnemingsgetal) ÷ 2
→ Als alle waarnemingsgetallen van de frequentie van klein naar groot zijn gerangschikt,
→ 16e waarnemingsgetal = 1 en 17de waarnemingsgetal = 1
→ Mediaan = (1 + 1) ÷ 2 = 1  
De mediaan is 1.

d.
→ De modus is het waarnemingsgetal met de grootste frequentie. De modus is 0.
→ Absolute frequentie van de modus 0 = 12
→ Relatieve frequentie van de modus = relatieve frequentie van 0
→ De relatieve frequentie van de modus is 37,5%.

e.
→ Aantal broers en zussen die de leerlingen van de klas samen hebben = (0 × 12) + (1 × 10) + (2 × 2) + (3 × 5) + (4 × 3) = 41
→ Willemijn hoeft geen gelijk te hebben, omdat sommige kinderen dezelfde broers en zussen kunnen hebben.  

Opgave 63.
a.
  • Gemiddelde
    • Het gemiddelde is 248,7 mL
  • Modus
    • Het waarnemingsgetal met de grootste frequentie van 41 is 330 mL.
    • De modus is 330 mL.
  • Mediaan
    • Aantal waarnemingsgetallen = 89
    • Middelste getal van alle waarnemingsgetallen is het 45de getal. 
    • 200 is het 45de getal. (19 + 26 = 45)
    • De mediaan is 200 mL.
b.
→ De blikjes van 330mL, de modus, zijn de meeste verkochte frisdrank. 
→ De kantinebeheerder zal de modus kiezen.

Opgave 64.
a.

→ Aantal fietsers waarvan de leeftijd genoteerd is = 5 + 16 + 7 + 5+ 2 + 9 + 3 = 47

b.
→ Het aantal fietsers van 57 jaar is 4.

c.
→ 12 jaar komt het meest voor.
De modus is 12.

d.
→ Aantal waarnemingsgetallen = 47
→ Het middelste getal van alle waarnemingsgetallen is het 24de getal.
→ De mediaan is 23.

e.
→ De gemiddelde leeftijd is 29,6.

f.
Klassenindeling

g.
→Histogram

h.
→ Om bij een klassenindeling een idee te krijgen van het gemiddelde, bereken je het gemiddelde van de klasssenmiddens. 

  • Het gemiddelde met behulp van de klassenindeling
→ Verschil van het gemiddelde in vraag e en het gemiddelde met behulp van de klassenindeling:

→ Afwijkingspercentage = verschil ÷ oude × 100% = (⁴/₄₇  ÷ ¹³⁹¹∕₄₇) × 100% ≈ 0,3%
→ Het gemiddelde met behulp van de klassenindeling wijkt 0,3% af van dat in vraag e.

Opgave 65.
  • Bij de enquĂȘte wordt aan 61 personen gevraagd hoeveel dagen zij de afgelopen week de trein hebben genomen.
  • De modus is 5 en de mediaan is 1.

Stap 1. 
   Uit de gegeven informatie kun je weten dat het aantal waarnemingsgetallen 61 is.
  • x + 7 + 3 + 1 + 0 + y + 1 + 0 = 61
x + y = 61 – 12 = 49
y  = 49 – x


Stap 2. 
    De mediaan is 1. De mediaan van de 61 waarnemingsgetallen is het 31e getal.

  • Het aantal dagen 1 komt 7 keer voor in de waarneming. 
  • Er zijn 7 mogelijkheden waarbij de mediaan 1 is

  • Omdat de mediaan in dit geval het 31e getal is:
    • Als de mediaan 1 de eerste 1 van 7 is, is x 30.
    • Als de mediaan 1 de tweede 1 van 7 is, is x 29.
    • Als de mediaan 1 de eerste 1 van 7 is, is x 28.
    • Als de mediaan 1 de tweede 1 van 7 is, is x 27.
    • Als de mediaan 1 de tweede 1 van 7 is, is x 26.
    • Als de mediaan 1 de tweede 1 van 7 is, is x 25.
    • Als de mediaan 1 de tweede 1 van 7 is, is x 24.
    • Dus 24 ≦ x ≧ 30

Stap 3.
     De modus is 5.

  • In de tabel zie je dat y de frequentie van de modus is. Dit betekent dat x niet groter dan y kan zijn.
Stap 4.
  • y  = 49 – x        ← uit stap 1
  • 24 ≦ x ≧ 30     ← uit stap 2
  •  x <  y              ←  uit stap 3
    • Als x 24 is, y = 25 → In dit geval voldoet de x-waarde aan de voorwaarde x < y. 
    • Als x 25 is, y = 24 → In dit geval voldoet de x-waarde niet aan de voorwaarde x < y. 
    • Dus als x groter is dan 24, voldoet de x-waarde niet aan de voorwaarde x < y.
  • Al met al, x = 24 en y = 25

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Hoofdstuk 2 Gelijkvormigheid - Uitleg Opgave 43

  Hoofdstuk 2. Gelijkvormigheid 2.3 Gelijkvormige driehoeken Opgave 43.  Uitleg: